Thanatos Hij zwiepte met zijn staart en keek haar aan. In zijn ogen had ze ongelijk, hij had onschuldigen in schuldigen zijn veranderen. Zodra je iets deed dat niet door de beugel kon, dan was je niet langer onschuldig. Maar misschien was dat gewoon zijn opinie. Bovendien had hij het over de daden en niet over iemands uiterlijk. Want als ze dat bedoelde, dan kon hij het wel snappen. Iemand kon er nog zo goed uit zien, maar van binnen verdord zijn. Of andersom natuurlijk. 'Probeer gewoon zachter te doen.'
Eowyn Naar haar idee had hij niet door dat ze over zichzelf aan het praten was, misschien was het maar beter ook dat hij het niet zag, niet inzag dat ook iemand zoals zij gevaarlijk kon zijn. Velen hadden haar onderschat en hadden nu het onderspit gedelfd. Haar ijsblauwe ogen keken hem met een glinstering erin aan en ze knikte. 'Zal ik doen.' Sprak ze hem zachtjes toe.
Thanatos Hij boog zijn hoofd weer en nam een hap van het gras. Hij wist niet zo goed wat hij nu nog moest doen of zeggen. Zo vaak praatte hij niet met anderen en zelfs als hij met anderen praatte bleef het altijd lastig. Hij snoof een keer en sloeg opnieuw met zijn staart. Het metalen masker woog zwaar, maar hij was eraan gewend, net zoals de borstplaat. Haar naam wist hij nog steeds niet, maar als ze het niet wou vertellen ging het hem ook niets aan.
Eowyn Net zoals haar zwijgde hij ook nu, haar ijsblauwe ogen keken op hem neer nu hij een hap gras nam en desondanks hij nog zo mager was at hij wel. Misschien verloor hij wel heel veel kilo's door het vele lopen, als hij dat deed althans. 'Trouwens, Eowyn is de naam..' Sprak ze uit het niets nu enkele sterren te zien waren aan de hemel, ze hief haar kop op en keek ter hemele naar de sterren.. Daar bevonden al die paarden zich die het onderspit hadden gedolven.
Thanatos Hij draaide zijn oren en hief zijn hoofd bij het horen van haar naam. Misschien was dat wel de reden waarom ze het konden vonden bij elkaar... want de geruchten waren haar vooruit gesneld. Eowyn.. Hij snoof, liet zijn neus weer zakken en nam een nieuwe hap van het gras. Hij was de beschermer van de doden en zij stond bekend als de zielenjager. Twee complete tegenpolen, maar wel twee tegenstanders die te maken hadden met het leven na de dood. Hij snoof opnieuw, bewoog zijn oren en knikte toen. 'Aangenaam kennis te maken.'
Eowyn Ze hoopte dat de geruchten zich niet de ronde hadden gedaan en dat ze dus niet berucht zou zijn maar ze vreesde van wel, al leek hij haar niet duidelijk op te merken. Natuurlijk wist ze heus wel wie er voor haar stond, Thanatos, de beschermer van de doden.. Werd hij ook wel genoemd maar ze vond het niet belangrijk om hem daarmee te confronteren net zoals anderen waarschijnlijk ook over het feit zwegen dat haar bijnaam 'De zielenjager..' was. Een bries verliet haar neus waarbij enkele dampwolkjes vrijkwamen en ze knikte. 'Dat is het zeker.' Sprak ze daarna zacht uit.
Dus als het zo was dat ze beiden wisten wie de ander was, dan hadden ze dat geaccepteerd en lieten ze het rusten. Het zou misschien onmogelijk zijn om ooit een goede vriendschap op te bouwen, maar daar was hij ook niet op uit. Het enige dat hij zocht was een plek weg van het slagveld, weg van de vele karkassen en lijken die door de mensen opgegeten werden, tenzij hij ze wegjoeg. Hij merkte dat hij in het verleden stond te staren en opende zijn ogen, zodat de bruine glinstering in het masker weer te zien werd.
Beiden waren ze eigenlijk totaal verschillend, als de naam zich waar maakte dan. Hij was beschermer en zij de jager, wat voor relatie kon je dan met elkaar hebben? Een normale vriendschap vast en zeker niet, je zou eerder denken aan haat en neid, maar zowel zijzelf als hij leken daar niet voor in. De kalmte overheersde hem en net zoals zij deed hij ook geen moeite om zich erover druk te maken. De enige overeenkomst die ze leken te delen was hun verleden en de toekomst van het berucht zijn, nooit rust kunnen voelen omdat anderen weten wie je bent, wat je doet en waar je zult eindigen. 'Jij zult later branden in de hell!' was er ooit nog naar haar toe geroepen maar ze had het genegeerd, desondanks ze het negeerde had het wel veel impact op haar gehad, ze had het zich aangetrokken en net zoals anderen had ook zij gevoelens al leek dat misschien niet zo. Haar ijsblauwe ogen keken nu weer naar Thanatos, de hengst voor haar en de bruine glinstering die ze pas één keer eerder had gezien kwam weer terug, misschien wel heel oninteressant maar toch boeide het haar.
Thanatos Hij nam haar op en opnieuw vielen zijn ogen op de bloem en de littekens, maar hij hield er verder zijn mond over. Zij was mooi en hij was lelijk en hij vroeg zich af hoe dat kwam. Was het omdat een jager een mooi uiterlijk moest hebben om op anderen te kunnen jagen of had ze gewoon beter voor zichzelf gezorgd dan hij? Het maakt eniet uit, hij wou het niet eens weten. Hij deed een stap naar achter waarbij hij zijnn hoofd wat hoger hief en draaide zijn lichaam toen een slag. 'Je bent nieuw hier, nietwaar?'
Eowyn Net zoals het haar bij anderen was opgevallen had ze nu ook gezien dat zijn ogen, als het ogen te noemen waren haar lichaam bekeken, de roos en de littekens die vrijwel altijd bekeken werden. De groenige bloem die zich achter haar oren bevond zat verweven in haar manen en met elke beweging deinsde het mee met het ritme. Vaak werd ze bestempeld als een 'plaatje' maar dat plaatje verdween al snel nadat ze kennis met haar gemaakt hadden, wat dat betreft kon ze er misschien beter uitzien zoals hem, als je 'lelijk' was kwamen er minder snel mensen op je af en had je dus ook geen last van anderen en dus was er niets om bang voor te zijn, je hoefde immers niets te voorkomen, althans dat dacht ze. Vaak zat er wel meer achter dan alleen datgene waar ze nu aan dacht, was er een reden waarom iedereen een bepaald uiterlijk had? Was het lot zo voor hun voorbestemd of lag het aan hunzelf? Had ze haar leven beter kunnen leidden of was het zo voor haar uitgestippeld? Allemaal vragen waar ze geen antwoord op wist en waarschijnlijk ook nooit zou krijgen. Ze werd echter uit haar gedachten geschud nu de hengst voor haar een pas naar achteren toe deed en ze knikte. 'Dat klopt.' Meer woorden had ze er niet over te zeggen, hij wist waarschijnlijk toch al wie ze was, dat ze naar dit gebied gekomen was en waar ze naar opzoek was, een plaats om zich thuis te voelen. Waarschijnlijk hoefde ze hem dat niet meer te vertellen, vaak wist iedereen alles al. Of het nou waar was of niet.